dinsdag 20 juni 2017

De mythische billen van Doutzen

Nu ik wat lessen Griekse mythologie heb gevolgd weet ik dat mijn terugreis naar huis zomaar eens tien jaar zou kunnen duren. Ik ben dus op mijn hoede al is de kans klein dat ik op de A58 door een cycloop, Kerberos of ander eng mythisch monster word uitgedaagd. Kennis van de antieke godenleer laat je anders naar de wereld kijken. Niet alleen in musea en literatuur, maar ook op de snelweg.

Terwijl Persephone bloemen plukt op Sicilië gooi ik mijn zijraampje verder omlaag op deze zonovergoten dag. De zomer begint vroeg in mei. Levensgevaarlijk groot kijkt Doutzen Kroes me zwoel aan vanaf een rijdende Hunkemöllerreclame. Zij is voor mij de vrouw die een tweede Troje verdient. Sterker nog, ik zou beide achillespezen laten doorklieven in ruil voor een kop koffie met deze Friese Helena.

Die billen! Ze pronken als een ware tantaluskwelling terwijl ik ademloos met starende blik enkele seconden de verkeersveiligheid tart. Om niet koste wat kost als een geile Zeus enige ijdele hoop te koesteren, houd ik me voor dat Doutzen waarschijnlijk als straf gestuurd is om de doos van Pandora te gaan openen – met alle ellende van dien.

Haar weinig verhullende lingerie laat vrijwel niets te raden over van haar goddelijke lichaam, maar hoe kroesepoes eruitziet wordt overgelaten aan de fantasie van haar betoverde voorbijganger. Inmiddels rijdt ze schuin achter me zodat ik net als Orpheus niet meer achterom zal kijken. Daarom dwing ik mezelf ook de autospiegels te vermijden.

Met de Victoria’s Secret kerstspecial nog scherp op mijn netvlies zie ik Doutzen met engelenvleugels getooid. Een oogverblindend mooie hoogvliegende Icarus. Mijn armen zullen haar zo nodig opvangen; géén drenkeling, géén laatste rustplaats op een van de Waddeneilanden, géén Doutzische zee. Dát zou ik wensen.

Een domme wens? Ik behoed me ervoor om niet de ezelsoren van koning Midas te krijgen en grinnikend check ik de binnenspiegel. Oeps… Donderslag bij heldere hemel. De lucht wordt gitzwart, een dichte nevelmist belemmert het uitzicht – vaarwel Kroessie.

Later hoor ik op de radio dat er een vrachtwagen geschaard staat. Doutzens billen staan tegen een vangrail geparkeerd. Een drietal voertuigen en een geschrokken automobilist die ‘even afgeleid’ bleek. Hades hoeft verder niemand te komen halen, oppergod Zeus is barmhartig.

De radio zet ik zachter, mijn blik veilig op de weg. Ik verlang naar huis want als het goed is heeft Hermes vandaag mijn vliegticket voor het Griekse eiland Ithaka bezorgd.

maandag 9 januari 2017

De blues van Panta Rhei

Wanneer we voor de tweede keer daten valt het zonlicht in juli prachtig over haar blond krullend engelenhaar en muizengrijze zomerjurkje. Ze heeft zelf niet in de gaten hoe mooi ze is. Daarom nog mooier. Mijn aangeleerde lichaamstaal probeert wat kleine onzekerheden te verbergen en als ik iets te lang in haar blauwe ogen kijk, slaat ze haar blik verlegen neer. Lief.

“Een wandeling?” Ze reageert verrast, bijna opgelucht. Wandelen door de duinen van Vlissingen voelt prettiger dan een onwennig gesprek aan een terrastafeltje. Zachtjes knijp ik in haar bovenarm als we lachen om een slechte grap over omsingelde zandkorrels. Ik praat te veel, zij zwijgt vooral. Stille wateren – dat belooft wat.

De livemuziek bij strandpaviljoen Panta Rhei lokt ons. We slenteren door het mulle zand naast de ritmisch deinende golven van de zee. Een prachtig decor. Haar lichtblauwe bh-bandje hangt nonchalant scheef over haar blote schouder. Onweerstaanbaar. Mijn oerinstinct smeekt of ik haar huid mag proeven. Maar nee, niet nu al.

Warme oranje kleuren aan de horizon beloven een mooie zonsondergang. We ploffen neer in het zand en genieten van bluesklanken die ons omringen. Lage basriffs laten de vlinders in mijn buik nog harder kriebelen. “Corona?” Ze knikt. Ook zij wil niet naar huis, dus haal ik twee flessen. Ze perst het citroenschijfje door de flesopening en neemt een flinke teug, alsof ze het kalmerende effect van alcohol hard nodig heeft. Ik wil haar zoenen en dat voelt ze natuurlijk feilloos aan. Vastbesloten wrijf ik mijn hand over haar rug, ze houdt haar hoofd een beetje schuin; ik weet dat het mag.

We eten op de boulevard waar de menukaart is aangepast aan lustige vakantietaferelen: voorspel, vleselijk of visschrikkelijk lekker, naspel. “Kijk, mijn horoscoop”, grap ik. Ze blaast haar wangen precies bol genoeg om de slok rode wijn binnen te kunnen houden.

“Meneer? Hallo? Uw Leffe blond.” Bruut verstoord schenk ik het bier in. Mijn reflectie in de bierfles is ietwat vervormd, zoals een kerstbal dat veel leuker kan. Dichtbij het raam voel ik de decemberkou en trek mijn wollen kraag wat hoger. De laatste blauwe plekken in de lucht verdwijnen door samenpakkende grijze wolken, de eerste miezerregen valt. Gary Moore zingt over Parijs, de Champs-Elysées en Beaujolais wijn. “And I recall that you were mine.” Zijn gitaar jankt flink.

Wandelend laat ik Panta Rhei en de herinnering aan een zomerromance achter me op het stille strand. De gure wind laat mijn ogen tranen. Kutblues.